Dag,
Nog niet zo lang geleden maakten we ons op voor wat een memorabel jaar in Spoorwegland beloofde te worden. Tal van festiviteiten stonden immers op stapel om een aantal verjaardagen luister bij te zetten, met als hoogtepunt uiteraard de viering van 175 jaar spoorwegen in België. Intussen weten we dat 2010 inderdaad voor eeuwig in het collectief geheugen gegrift zal staan, zij het om een minder heuglijke reden, want de treinramp in Buizingen zette abrupt een domper op de feestvreugde, nog voor het allemaal goed en wel begonnen was.
Desondanks mogen we vandaag, op de ledendag van TreinTramBus, toch even blijven stilstaan bij een ander opmerkelijk jubileum. Onze vereniging komt immers al een kwarteeuw lang op voor een kwalitatief hoogstaand openbaar vervoer.
Samen met meer dan tweehonderd aanwezigen vieren we dat in Mechelen, dat als bakermat van het Belgische treinverkeer het ideale decor vormt voor deze onvergetelijke belevenis!
Mijn voorziene verplaatsing:
1529 Hasselt 07:07 – Brussel-Zuid 08:30
2738 Mechelen 17:50 – Leuven 18:16
2468 Leuven 18:36 – Hasselt 19:22
In de vroege ochtend is het weekendaanbod op lijn 34 eerder karig, waardoor een verplaatsing vanuit Bilzen net iets te complex wordt om ze met een gerust hart aan de NMBS toe te vertrouwen. Vanuit Hasselt moet het wel vlot lukken, dankzij de rechtstreekse IC E 1529 (Hasselt 07:07 – Brussel-Zuid 08:30). Tegenover de betrouwbaarheid van de AM 96’s staat hun beperkte capaciteit, waardoor het vooral tussen Leuven en Brussel ongezellig druk oogt. Als door een onverwacht manoeuvre van een schoothondje dan ook nog een thermos tegen de vlakte gaat, kunnen enkele medereizigers hun ergernis maar moeilijk bedwingen. De eigenares gaat het beest zowaar afwassen op het toilet, terwijl ze de koffie vrolijk door stel 544 laat kabbelen. Afgezien daarvan wordt het een vlekkeloze rit; we rijden integraal over lijn 36N – in het weekend lukt het meestal probleemloos om dan ter hoogte van Brussel-Noord een versnijding te maken – en gunnen de vertragingsstatistieken zo amper één minuutje, naar aloude gewoonte opgelopen in de NZV.
Rond negen uur is het verzamelen geblazen in het Zuidstation, want van daaruit zal een authentieke stoomtrein onze dag stijlvol op gang zal trekken. Uit het historisch materieelbestand van de NMBS is voor de gelegenheid een gevarieerde samenstelling tevoorschijn getoverd, al gaat de aandacht uiteraard in de eerste plaats uit naar HLV 29.013, de machine die in 1966 de laatste reguliere stoomtreinrit op Belgische bodem verzekerde en sinds een zevental jaar opnieuw rijvaardig is, dankzij een grondige renovatie in Duitsland. Doorheen de indrukwekkende damppluim ontwarren we vijf rijtuigen (1 L en 4 K1) op sleeptouw, waarin we zelfs op deze frisse novemberochtend beslist niet zullen blauwbekken. Integendeel, met dank aan de uit de verwarming opstijgende stoom. Achteraan pronkt HLD 5404, die ons in de tunnels van tractie zal voorzien, met haar prachtige livrei. De rit, officieel geboekt als CHA 18025 (Brussel-Zuid 09:30 – Mechelen 10:17), verloopt via het oostelijk ringspoor, zodat we ruim de tijd hebben om ons te bedienen van het ontbijt, verzorgd door de catering van het TSP. Zo’n vijf minuutjes later dan voorzien denderen we met groots vertoon Mechelen binnen. Tja, zelfs een stoomtrein ontsnapt niet meer aan de moderne tijd, maar daar is in dit geval natuurlijk niemand rouwig om.
We worden opgepikt door twee pendelbussen, waarvan de generatiekloof de sfeer van deze gelegenheid perfect weerspiegelt. De NMVB-beschildering van een oude VH A120 (262132) uit 1987 doet ons met enige nostalgie terugdenken aan lang vervlogen tijden, terwijl de splinternieuwe VH newA300 (5350) met haar hybride aandrijving de toekomst belichaamt. Hetzelfde geldt trouwens voor het congrescentrum Lamot, waar we het grootste deel van onze ledendag zullen doorbrengen. Een hedendaagse architectuur is er magnifiek ingepast op de locatie van de vroegere, gelijknamige brouwerij langs de Dijle.
In aanwezigheid van minister Vervotte gaan we van start met een welkomstwoordje door voorzitter Frans Dumont, die terloops ook de verhuis van het secretariaat aankondigt. Daarna blikt Jan Vanseveren terug op de rijke geschiedenis van onze vereniging, waarvoor we eigenlijk moeten teruggaan tot 1983. Toen het besef groeide dat ons openbaar vervoer in bepaalde opzichten moest onderdoen voor het buitenland, besliste producer Frans Frederickx hieraan een wekelijkse rubriek te wijden op de toenmalige BRT. Als gevolg daarvan kwamen minstens twee succesvolle initiatieven tot stand. Enerzijds was dat de TTB-dag, de inmiddels ter ziele gegane hoogdag waarop reizigers met één vervoerbewijs voor een spotprijs bij alle maatschappijen terechtkonden. Anderzijds beslisten een aantal regionale werkgroepen rond openbaar vervoer zich ruim een jaar later te verenigen in een nationale beweging, die de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers gedoopt werd en het verdedigen van de reizigersbelangen centraal stelde. Gaandeweg groeiden het ledenaantal, de persaandacht en zo ook de invloed op de vervoersmaatschappijen, o.a. door de toetreding tot diverse adviesraden. Daarnaast zagen ook andere projecten, zoals ons tijdschrift Mondig Mobiel, onze excursiewerking en diverse gerichte campagnes het levenslicht. Bram Van den Bulcke geeft ons een overzicht van de vele terreinen waarop TreinTramBus tegenwoordig actief is. Ten slotte kijkt iedereen uit naar de bijdrage van Erik Heylen, die naar goede gewoonte het excursieprogramma van volgend jaar onthult en ons warm maakt voor het middagmaal.
Het namiddagaanbod biedt de keuze tussen een vijftal activiteiten, met voor ieder wat wils. Ik zag mezelf al in de treinsimulator zitten voor een ritje in de bestuurderscabine, maar jammer genoeg is het aantal deelnemers gelimiteerd. Wie nu niet aan bod komt, krijgt wel nog een tweede kans in februari, want dan organiseert TTB een uitgebreidere excursie naar de Centrale Werkplaatsen, waarin opnieuw een bezoek aan de simulator begrepen is. Voor vandaag kan het spoorwegmuseum doorgaan als een waardig alternatief. De historisch waardevolle collectie is ondergebracht in de negentiende-eeuwse constructie achter het station, waarin de spoorwegen zich in 1837 vestigden. Hoewel deze locatie binnen enkele jaren ingepalmd zal worden door de nieuwe sporen van lijn 25N, voorziet men het pand te sparen door middel van een verplaatsingsoperatie, waarbij het hele gebouw, inclusief fundamenten en inboedel, gewoon wordt opgetild en twaalf meter verschoven! Dit museum is toepasselijk ‘de Mijlpaal’ gedoopt, naar het bij het station opgestelde monument dat ons tot op de dag van vandaag herinnert aan die vermaarde 5de mei 1835, waarop de eerste treinritten op het Europese vasteland ingelegd werden. De rondleiding, die in goede banen geleid wordt door een enthousiaste Maneblusser met een rijke ervaring, vat dan ook aan met een uitgebreid relaas van de toenmalige festiviteiten en de bewondering van het ingezette materieel. In de andere ruimtes staan een aantal maquettes opgesteld, die de impact van de spoorwegen op de geografische ontwikkeling van de stad Mechelen doorheen de jaren weergeven, alsook een miniatuur van het eerste stationsgebouw en twee replica’s van ’s lands eerste stoomlocomotieven. Ik probeer ondertussen ook een blik te werpen op het waardevolle fotoarchief dat op de wanden geëtaleerd is, tussen een aantal vroegere gebruiksvoorwerpen: manuele afficheurs, oude biljetten en diverse richtlijnfolders, een openbaring voor de jongere generatie. Veel te snel staat hybridebus alweer klaar om ons terug richting Lamot te voeren.
Tot nu toe hebben we onze blik vooral op het verleden geworpen, maar nu wordt het stilaan tijd om ook eens vooruit te kijken. Peter Meukens modereert een debat waarin vijf hoofdrolspelers hun toekomstvisie inzake openbaar vervoer mogen ventileren. Concreet verwelkomen we Sabin S’Heeren (directeur-generaal NMBS-Mobility), Roger Kesteloot (directeur-generaal De Lijn), Brigitte Grouwels (Brussels minister voor Vervoer en Openbare Werken), Peter Brogt (Nederlands OV-specialist) en onze eigen Stefan Stynen (voorzitter werkgroep Spoorwegen). Het vijftal beaamt eensgezind dat het toekomstperspectief heden rooskleuriger uitziet dan een kwarteeuw geleden. Waar we destijds voor een periode van ingrijpende besparingen stonden, kunnen gerichte investeringen nu inspelen op bepaalde verwachtingen van de reizigers. Eén van die verwachtingen heet stiptheid, een onderwerp waarbij de NMBS in het bijzonder geviseerd wordt. Ietwat teleurstellend probeert Sabin S’Heeren het kennerspubliek in te pakken met drogreden waaraan niemand nog vertrouwen kan hechten: een verjongingskuur in het materieelbestand. De ervaring leert immers dat vooral de recentste aankopen het huidige klimaat gecreëerd hebben. Stefan Stynen stelt bovendien dat de spoorwegen hun problemen vaak zelf nog in de hand werken, ondanks de luxe van een afzonderlijk netwerk. Denk daarbij maar aan de inzet van M6-stammen op relaties die als veredelde stopdienst doorgaan of een technisch gecompliceerde (ont)koppeling vergen. Nog moeilijker wordt het wanneer de behoeften van de reizigers niet tot op het hoogste niveau doorsijpelen, zoals blijkt uit de plannen – of zijn het denkoefeningen? – om overal te lande te snoeien in het aantal loketten. Peter Brogt stelt dat een dergelijke discussie in Nederland al lang achter de rug is. Degelijk functionerende automaten zijn natuurlijk altijd een optie, maar een socialer alternatief bestaat erin de loketten in te richten als winkelruimte, waarmee biljetverkoop en persoonlijk advies dan toch nog gecombineerd kunnen worden. Andere interessante gesprekonderwerpen zijn de renovatie van de Brusselse metrostations, de behoefte aan eenduidige en accurate informatie in de planners van de verschillende vervoersmaatschappijen, de noodzaak van ticket- en tariefintegratie, alsook de bijdrage van busbanen aan de algemene verkeersdoorstroming. Daarnaast staan Roger Kesteloot en Brigitte Grouwels niet weigerachtig tegenover een gewestoverschrijdend sneltramproject.
Afsluitend volgt nog de uitreiking van onze felbegeerde TTB-prijs, die jaarlijks iemands bijdrage aan de opwaardering van het openbaar vervoer in de bloemetjes zet. Voor de verandering valt die eer ons deze keer allemáál te beurt, want zonder ons – de trouwe reizigers – zou er überhaupt geen openbaar vervoer denkbaar zijn. Daar mogen we op klinken tijdens de afsluitende receptie!
We lopen intussen wel al aardig achter op schema, zodat ik het noodgedwongen bij een snelle slok fruitsap hou en op de eerste pendelbus richting station spring, die me alsnog te laat afzet om de voorziene terugreis af te leggen. Er zijn gelukkig nog een aantal alternatieven voorhanden, zoals IC I 2039 (Mechelen 18:02 – Brussel-Noord 18:18), weliswaar aangekondigd met een vertraging die voortdurend schommelt rond de tien minuten. Onder de wachtende reizigers op het perron heerst wat verwarring, omdat niet gecommuniceerd wordt of de stoptrein van 18:06 eventueel het eerste vertrek naar Brussel wordt, maar een technische dienstmededeling – in de zin van “3288 wacht op 2039” – bevestigt mijn vermoeden dat dit niet het geval is. Toppunt is nog dat er ten langen leste amper twee klassieke stellen aangespurt komen, die uiteraard afgeladen vol zitten. Gebonden aan mijn aansluiting in Brussel-Noord, mag ik de overschatting van het aantal theoretische staanplaatsen dus nog eens aan den lijve ondervinden in AM 607. Zo dwingt Sabin S’Heeren natuurlijk wel zijn eigen gelijk af: het oude materieel veroorzaakt de vertragingen, terwijl twee M6-stammen stipt op stal staan in Antwerpen-Schijnpoort! De werkzaamheden op lijn 124 zijn – voor alle duidelijkheid – niet de verklaring voor deze inzet, want ook tijdens andere weekends rijdt hier in de praktijk al maandenlang een handjevol ritten met klassieke stellen, ook al zijn theoretisch enkel M6 en AM 96 voorzien!
Ietwat rustiger gaat het eraan toe in IC E 1517 (Brussel-Noord 18:39 – Hasselt 19:55), die door dezelfde samenstelling als vanochtend verzekerd wordt. Waarschijnlijk voor het laatst kies ik voor het achterste stel (532), want in de nieuwe dienstregeling wordt de volgorde van ontkoppelen in Landen omgekeerd. Desondanks dreigt dat voor de Limburgers een nuloperatie te worden, aangezien nogmaals rittijd wordt toegevoegd, ook al leert de ervaring dat de meerwaarde van een overdreven buffer beperkt is, soms zelfs hinderlijk. Maar kom, het is weekend, en dan worden we verondersteld niet te vitten over een minuutje meer of minder, zeker?
Groeten,
za 27.11.2010 (ledendag TTB)
-
- Berichten: 745
- Lid geworden op: 03 aug 2006, 21:51