Mijn statistieken van de voorbije dienstregelingperiode

[Molenbruch Y.]

Dag,

Ik legde tijdens de voorbije dienstregelingperiode 7609 km af, hoofdzakelijk tijdens verkenningsrondritten op diverse lijnen overal te lande. Aan de hand daarvan heb ik statistieken bijgehouden betreffende de stiptheid, de materieelinzet en de prijs. Hieronder de resultaten.


STIPTHEID

De stiptheidsmeting gebeurt steeds in het station waar ik de trein verlaat. Een vertraging kleiner dan zes minuten wordt, naar analogie met de officiële metingen, niet in rekening gebracht.

Mijn globale stiptheidscijfer bedraagt 85,07%. Een 90%-betrouwbaarheidsinterval rond dit resultaat staat toe dat de werkelijke stiptheid maximaal 5,06% afwijkt in beide richtingen. Dit betekent dat er statistisch geen reden is om de recentste officiële cijfers van Infrabel in twijfel te trekken, ook al liggen ze hoger dan 85,07%.

Gemiddeld arriveert een trein 3’17’’ te laat.

Een opdeling naar treintype levert onderstaand resultaat op. Ook hier wordt een jammerlijke vaststelling van Infrabel bevestigd: intercity’s presteren het slechtst, zelfs slechter dan piekuurtreinen! De reden daarvoor zal straks, in de rubriek ‘materieel’, duidelijk worden.
IC -treinen: 82,98%
IR-treinen: 86,67%
L- treinen: 86,36%
P- treinen: 85,00%

De cijfers bevestigen daarnaast een trend die ik al jaren aanvoel; in het weekend is de stiptheid slechter dan op weekdagen. Niet alleen werkzaamheden, maar ook de onbegrijpelijke overbezetting van veel weekendtreinen kunnen hieraan bijdragen.
Weekdagen: 86,14% (dal + piek)
Weekend: 81,82%

Het percentage afgeschafte treinen bedraagt 2,24%.

Van alle treinen was 2,99% overbezet.

Mijn grootste vertraging (55 min) noteerde ik op 30 januari, toen we met IC A 534 op de HSL 2 tussen Luik en Leuven geblokkeerd stonden achter een defecte Thalys. Op de tweede plaats (36 min) strandt IC E 1519, waarmee op 2 juli zowat alles misliep. De trein reed op deze snikhete zomeravond in gehalveerde samenstelling, waardoor er zelfs bij aankomst in Leuven – waar ik na een vergadering wilde opstappen – nog terugkerende strandgangers rechtstonden. Bij een wisselbeweging in de stationsinrit kwam een rechtstaande reizigersster lelijk ten val, waardoor we in Leuven de tussenkomst van de hulpdiensten moesten afwachten.

Wanneer we de stiptheid per volledige treinverplaatsing bekijken, ziet het beeld er veel minder rooskleurig uit, want in maar liefst 26,79% van de gevallen bereikte ik mijn bestemmingsstation met meer dan 5 minuten vertraging. Het is natuurlijk dit cijfer dat voor de reiziger doorslaggevend is.

Eén van de redenen voor dit zwakke cijfer is ongetwijfeld het feit dat precies 7,50% van mijn aansluitingen niet verzekerd werd.


MATERIEEL

De inzet van het tractiematerieel in verhouding tot het aantal afgelegde kilometers is weergegeven door het percentage achter het materieeltype. Voor materieeltypes die voldoende vertegenwoordigd zijn in de statistieken is het veelzeggend om de gemiddelde stiptheid te berekenen. Een afronding van dat cijfer staat dan tussen haakjes vermeldt. Opvallend: het belangrijkste loctype (HLE 27) scoort het slechtst qua stiptheid, uiteraard vanwege de combinatie met M6 T/D-stammen. Het argument dat een verjongingskuur in het materieelbestand de stiptheid ten goede zal komen, wordt bovendien ontegensprekelijk ontkracht, aangezien de oudste locs (HLE 23) stukken beter scoren qua stiptheid, ondanks het feit dat ze nagenoeg uitsluitend tijdens de spits rondrijden. Merk ook op dat gesleepte treinen gemiddeld veel minder stipt zijn dan motorstellen.

Elektrische locomotieven:
HLE 27: 15,24% (75%)
HLE 13: 12,37% (89%)
HLE 23: 8,70% (88%)
HLE 21: 4,59%
HLE 20: 3,27%
HLE 26: 0,65%
HLE 11: 0,00%
HLE 28: 0,00%
TOTAAL: 44,82% (81%)

Elektrische motorstellen:
AM 96: 20,14% (90%)
AM B: 19,61% (91%)
AM 62-78: 7,31% (80%)
AM Q: 1,83%
AM 86: 0,49%
TOTAAL: 49,38% (88%)

Dieselmotorwagens:
AR 41: 3,60%

Tractiematerieel van buitenlandse maatschappijen:
CFL 30: 2,10%

Voor de gesleepte treinen heb ik ook nog een overzicht opgesteld van het ingezette type rijtuigen. Hiermee wordt duidelijk bevestigd dat de inzet van bepaalde locs en rijtuigen hand in hand gaat, al dan niet om technische redenen, bv. HLE 27 + M6 en HLE 13 + I11.

M6: 16,62%
I11: 11,73%
M4: 8,89%
I6/I10: 6,72%
M5: 2,75%
Rijtuigen van buitenlandse maatschappijen: 0,30%


PRIJS

Ik maak in principe altijd gebruik van een Go Pass, tenzij er een goedkopere promotie voorhanden is of een gewoon biljet voordeliger is. Zo schonk ik de NMBS de voorbije periode 259,94 EUR. Als je daar nog eens 15 EUR vertragingscompensatie van aftrekt, bedraagt het gemiddelde kilometertarief amper 0,0322 EUR. Ter vergelijking: mijn wagen verbruikt alleen al aan brandstof 0,0597 EUR per kilometer!


Voilà, dat waren de cijfers. Tot slot nog een interessante breinbreker. Wie kan, op basis van de gegevens in de tweede paragraaf van de rubriek ‘stiptheid’, achterhalen hoeveel treinen ik de voorbije periode nam?

Groeten,