Maandag - Heenreis
Zondagavond reis ik naar familie die dichtbij de Belgische grens in Brabant wonen. Om 5:30 gaat de wekker en om 6:00 zit ik op de fiets naar Neerpelt.




Wervik ligt tegen de grens met Frankrijk aan. De grens wordt gevormd door de rivier de Leie. Direct aan de overzijde ligt Wervicq-Sud. Hoewel ik heel lijn 69 zal volgen, ga ik hier een klein stukje door Frankrijk heen om even later België weer in te gaan. Onder Wervicq-Sud ligt de stad Comines.





Van Poperinge naar de grens met Frankrijk loop de Frans-Vlaanderenweg die over de bedding van het opgebroken deel van spoorlijn 69 is aangelegd. Het is een autoweg, dus ik neem een weg een eindje verderop. Deze weg komt uit in het dorp Abele aan de grens.


Hazebrouck ligt nog 15 kilometer verder.


De veerhaven ligt een paar kilometer van het station vandaan, in een wat troosteloos gebied. Er is wat horeca met Britse namen, maar een groot deel van de gelegenheden zien er uit alsof ze al heel lang gesloten zijn. Het gebied staat bekend om de aanwezigheid van vele illegalen, die kamperen in het nabijgelegen natuurgebied. Ze proberen als verstekeling in Engeland te komen. Op wat vage types na merk ik er weinig van. De haven ligt er vrij verlaten bij. Het bezoekerscentrum, met servicebalies voor elke veermaatschappij, is helemaal leeg. Ik ben in de veronderstelling dat ik hier in kan checken, maar ik moet eerst door de grenscontrole heen. Daar begint een heel doolhof aan wegen.
De grenscontrole zelf stelt niets voor. Er zijn Engelse beambten, of Fransen die heel goed een Engels accent kunnen nadoen

Ik moet in laan 131 zijn. Er zijn meer dan 200 lanen. Het is dan ook een enorm doolhof, een grote asfalt-vlakte met hier en daar een gebouwtje. Ik heb laan 131 helemaal voor mezelf. Het is nog meer dan een uur voordat de boot vertrekt. In de naast gelegen laan 130 staan een paar auto's. Er staat wat wind en het wordt erg koud. De haven is duidelijk niet gebouwd op voetgangers en fietsers. Er is namelijk geen wachtgelegenheid nabij, wat voor auto's ook niet nodig is. Sterker nog, het is niet toegestaan om de auto te verlaten en rond te gaan lopen.
De boot komt binnen en ik verbaas mij over de hoeveelheid vrachtwagens die er af komt. Ik ben de enige fietser en mag als eerste aan boord. Pas als ik op het enorme ruim ben, beginnen de auto's te rijden. Het is heel rustig, ik schat dat er zo'n 40 passagiers zijn, allemaal met auto's.
De boot vertrekt. Het is inmiddels donker, dus vandaar ook geen foto's meer. De overtocht duurt anderhalf uur. Halverwege kan ik zowel de lichtjes van Calais als Dover zien. Vanaf het dek ziet de Engelse kust er indrukwekkend uit. Er is steeds meer te zien. De boot is uitgestorven. Er zijn twee verdiepingen waar passagiers kunnen verblijven met een aantal restaurants en cafees. Als je met ongeveer 40 mensen verspreid over zo'n schip zit, dan is het wel heel erg verlaten overal.
Bij aankomst mogen we weer naar beneden. Ik mag als eerste het schip af. In de haven van Dover loopt voor fietsers een rode lijn die gevolgd moet worden. Ik kom bij een hek. Ik moet bellen om het hek te openen. Ik verwacht stemmen over de intercom, of op z'n minst een man met een hond, maar nee het hek zwaait vanzelf open. Een eindje verderop nog een hek dat automatisch open gaat. Ik kom langs een groep politieagenten die gebaren dat ik door kan rijden en dan sta ik buiten. Er is dus slechts één grenscontrole.
Vanwege het tijdsverschil is het nog maar half negen. Ik heb een hotelkamer geboekt in Folkestone, een stad 14 km van Dover. Ik besluit om de trein te nemen en ga naar het station. Dat ligt een paar kilometer verderop. Er is nog een loket open en ik koop een kaartje. Het station is erg vervallen en smerig, maar ook verlaten. Al snel komt er een trein. Die is helemaal leeg. Dat ken ik alleen van Oost Europa, maar in het dichtbevolkte Engeland? 13 minuten later kom ik aan in Folkestone. Hoewel het een grote plaats is, is het station compleet verlaten. Het hotel ligt vlakbij.
Dinsdag - Engeland
Ik sta redelijk op tijd op en eet in een eettentje in het centrum een echt Engels ontbijt. Daarna fiets ik naar station Sandling. De hoteleigenaar heeft mij al gewaarschuwd dat Engeland niet fietsvriendelijk is, en dat merk ik gelijk buiten Folkestone aan de drukke weg die zo druk en smal is dat ik mij eerst afvraag of ik hier wel mag fietsen.


Van de gelegenheid gebruik gemaakt om dit bord op de foto te zetten. Op het bord is het logo van British Rail te zien, dat niet meer bestaat.
De Britse spoorwegen hebben een turbulente geschiedenis.
Twee belangrijke gebeurtenissen zijn de Beeching Cuts in de zestiger jaren en de privatisering in de negentiger jaren.
Over de gevolgen van de privatisering van de infrastructuur voor de arbeiders is een film gemaakt, The Navigators, een aanrader.
Britisch Rail bestaat door de privatiseringen niet meer sinds 1997, maar het logo wordt nog steeds gebruikt hier en daar vanwege herkenbaarheid en uniformiteit. De spoorwegmaatschappijen gebruiken in en op de treinen echter hun eigen namen en logo's.













Wat opvalt: Bij bijna alle stations is het betaald parkeren, ook in deze kleine plaatsjes. De prijzen zijn niet mals: van GBP 2 tot GBP 5 per dag!
Wat ook opvalt zijn de vele camera's. Ze zijn bijna niet te tellen. Op elk station hangen ze, in bijna elke hoek. Het is nog gekker dan in Nederland.
Rechts van het gebouw staat een rood apparaat dat erg lijkt op een parkeerautomaat. Het is een PERTIS (PERTIS (Permit to Travel Issuing System) automaat.

Als het loket open is, dan brandt er een lampje op de machine en kan deze niet gebruikt worden.







De volgende plaats aan het traject is Maidstone, een stad met 139.000 inwoners. Hier merk ik hoe onvriendelijk Engeland voor fietser is. Je ziet amper fietsen op straat. Het ergste zijn de voorsorteervakken bij kruispunten. Bij rechtsaf gaan moet je tussen de auto's gaan staan wat gevaarlijke situaties oplevert. Auto's minderen geen vaart. En daarmee is Engeland voor fietsers niet veel gemakkelijker dan landen als Oekraïne, los van de kwaliteit van de wegen. Het duurt dan ook even voordat ik Maidstone door ben. Vervolgens ga ik richting Rochester en Gillingham.
















En toen was het te donker om verder te fotograferen. Rochester vormt samen met Chatham en Gillingham een druk stedelijk gebied. Ik ben niet heel ver meer van Londen af. In Chatham koop ik een treinkaartje terug naar Folkestone. Dit kost mij maar liefst GBP 19,20 (ca. 23 euro) voor een treinreis die ca. anderhalf uur duurt, ongeveer 70 kilometer. De trein in Engeland is extreem duur. Als ik op de trein sta te wachten is de spits al afgelopen. De treinen zijn leeg, net zoals de trein die ik bij de vorige dag nam. Het lijkt er op dat treinreizigers vooral pendelaars met een abonnement zijn. Gewoon treinreizen is niet te betalen. De brandstofprijzen zijn in Engeland iets minder hoog dan hier, en voor 23 euro kun je met gemak 70 kilometer rijden met de auto. Geen wonder dat de treinreis terug naar mijn hotel bestaat uit lege treinen en verlaten stations.

Woensdag - Terugreis
Om acht uur ga ik het hotel uit om met de fiets naar Folkestone te gaan. Het is net licht en ik hoop nog wat te zien van de rotskust. Helaas wordt het geen ontspannen fietstocht. Eerst neem ik een verkeerde afslag, vervolgens kom ik Folkestone moeilijk uit door het drukke verkeer en de gevaarlijke wegen. Buiten Folkestone moet ik een enorm stuk klimmen. De weg loopt namelijk over een berg heen.

Je moet uiterlijk drie kwartier voor vertrek van de boot inchecken. Ook hier stelt de grenscontrole niets voor, met Franse beambten. Ook deze haven is totaal niet voor fietsers ontworpen. Ik rij tussen de auto's en vrachtwagens door een wirwar van wegen naar de incheckhokjes.





Hoewel het schip op tijd is vertrokken kom ik met 40 minuten vertraging in Duinkerken aan. Daar komt ook nog bij dat het een uur later is door het tijdsverschil. Vanaf het Belgische station De Panne zal ik de trein naar huis nemen. Ik heb slechts twee uur de tijd om de 33 kilometer af te leggen. Tussen Duinkerken en station de Panne ligt een spoorlijn, maar die is buiten gebruik. Door tijdsgebrek helaas geen reportage meer. De veerhaven ligt een heel eind buiten Duinkerken. Ik mag als eerste het schip af, ik krijg een paar minuten voorsprong. De haven in Duinkerken is veel kleiner dan Calais, ik fiets vanaf het grote schip het lege asfalt op om later ingehaald te worden door een rij auto's. Ik kom voor een groot hek maar dat gaat vanzelf open. Geen controles. Eerst nog 6 kilometer over een verschrikkelijk industrieterrein, vervolgens kom ik in Grande-Synthe, een van de meest lelijke plekken die ik ooit heb gezien in Frankrijk. Daarna komt Duinkerken pas. Door de vele stoplichten moet ik echt flink doortrappen om de trein te halen.

En daarmee eindigt een korte maar intensieve trip naar Engeland. Een land met bijzonder mooie plekken, die vooral in de zomer erg mooi zullen zijn. Maar ook lelijke plekken. Voor herhaling vatbaar, maar wel met een strakke planning en uit de buurt van steden blijven. De countryside is fantastisch en sommige dorpjes lijken rechtstreeks uit een boek te komen. De stations zijn bijzonder nostalgisch, boven alle verwachtingen. Bijna alle stationnetjes op de foto's zijn nog bemand. De voorzieningen zijn echt perfect, op zowel kleine als grote stations. Dat past niet bij privatisering. Enige research leert dat de overheid oplegt welke stations bemand moeten zijn. Aan al het moois komt echter een eind. De spoorwegbedrijven hebben bijna rond dat de overheid de reguleringen los laat, en zijn van plan om een kwart van alle loketten te sluiten. Alle Engelse stations in deze reportage staan op de lijst van te sluiten stations. En alsof dat nog niet genoeg is, zijn er ook plannen voor flinke prijsverhogingen. Terwijl in de daluren de treinen al zo leeg zijn.. En zo wordt Beeching ineens weer springlevend.