^^Als je op de kaart kijk zie je dat Bokrijk overduidelijk bij Genk hoort. Dat het een schooltje, een kerk, een voetbalclub heeft wil niet zeggen dat een onafhankelijke plaats is. Een goede graadmeter is kijken of het vroeger een onafhankelijke gemeente geweest is. Bokrijk heeft steeds bij Genk behoort. Als sinds het begin van de 19de eeuw. Dat Bokrijk "niet tot de agglomeratie van Genk klopt niet omdat Genk en Hasselt sowieso één stedelijke agglomeratie vormen (de dubbelstad Hasselt-Genk, een gekend planimetrisch verschijnsel).
Trouwens Hasselt is met Genk verbonden door de tussenliggende lintbebouwing. Je kan in Vlaanderen geen scherpe definitie meer opmaken die het verschil tussen wijk, gehucht of dorp duidelijk stelt. In werkelijkheid hangt alles aan elkaar door de lintbebouwing.
overweg13 schreef:
Ik begrijp Genk-Centrum evenmin als Genk-Bokrijk. Waarom zou het duidelijk moeten zijn dat een gemeente meer dan één station heeft? Ik beperk me tot de eigen streek: als je jouw redenering toepast, dan moet het binnenkort ook Halle-Centrum worden, want Halle heeft nog halten in Lembeek en Buizingen. Ook Galmaarden-Centrum, want Tollembeek is ook Galmaarden. En Geraardsbergen-Centrum, want Geraardsbergen heeft ook nog stations of stopplaatsen in Schendelbeke, Idegem, Zandbergen, Viane en Moerbeke. En Beersel-Centrum, want ook Huizingen en Lot behoren tot Beersel.
In het geval van Galmaarden zou die naamgeving overigens ook nog de valse indruk geven dat het station vlakbij het centrum ligt.
Bovendien zijn er nog wel meer stationsnamen die zoals Bokrijk naar een plaatselijk toponiem verwijzen: Kijkuit, Wolfstee, Melkouwen, Buda (dat vroeger trouwens Haren-Buda heette, en dus de voorgestelde evolutie in omgekeerde zin heeft ondergaan), Sint-Job, Diesdelle, Moensberg, Heizijde e.v.a.
Dat neem je de fusiegemeenten als basis. Dat zijn grootschalige kunstmatige entiteiten. Het is denk ik zinniger je beleid op de deelgemeenten af te stemmen. Dat zijn eigenlijk nog steeds kunstmatige gehelen maar minder dan de fusiegemeenten. Bovendien zien de mensen dat meestal werkelijk als één geheel. Bijvoorbeeld: mensen uit Rieme zeggen soms dat ze uit Ertvelde-Rieme komen. Dat kent haar oorzaak uit het feit dat Rieme steeds tot de gemeente Ertvelde behoort heeft. In stationsnamen is het handig deze historische verdeling aan te houden zodat je niet ieder gehucht in Vlaanderen moet weten liggen om een reis te plannen. Daarom niet Geraardsbergen-Schendelbeke maar wel Aalst-Kerrebroek (dat had volgens jullie logica evengoed Kerrebroek kunnen heten).
kika schreef:
Een dorp heeft een plaatsnaam. Net zoals een wijk, provincie, land, gehucht, nederzetting, buurtschap.... ook plaatsnamen hebben. Luchtbal vind ik wel een leuke: vroeger heette het Merskem en nu is het genoemd naar een café (eigenlijk is de wijk naar het café vernoemd en het station naar de wijk). Een toponiem heeft niets met de aard van de plaats te maken, het is de eigennaam van één of ander geografisch geheel (kan dus ook een moeras of een heuvel zijn).
Je verwart geografische benamingen met plaatsnamen. Een plaatsnaam en een toponiem zijn geen synoniemen. Provincienamen zijn bijvoorbeeld dus geen plaatsnamen omdat een provincie geen nederzetting is (nederzetting = plaats).
Maar misschien had ik duidelijker moeten zijn. Ik vind dus dat er steeds een deelgemeentenaam in een stationsnaam zou moeten voorkomen. Dat is een heel simpele regel die heel wat onduidelijkheden kan wegwerken.