Nu het academisch jaar weer is aangevat en de voorraad zomerse uitstapjes uitgeput, wordt het opnieuw tijd voor serieuzere vormen van ontspanning: mijn verkenningsrondes. Het was weliswaar even zoeken naar een geschikte datum. Dat komt ervan, met een complex lessenrooster en een nog ingewikkelder kluwen van stakingsaanzeggingen, maar vandaag heb ik toch een gaatje gevonden. Of noem het maar gerust een gat, want er staat heel wat op het programma.
De dag begint met een busrit naar Maastricht, met de bedoeling om daarna eerst de grensoverschrijdende spoorlijn 40 naar Luik te verkennen. Gisteren hakte de pers toevallig nog in op de belabberde dienstverlening van De Lijn, vooral inzake stiptheid, hetgeen nog maar eens geïllustreerd wordt, want bus 20a (Bilzen 08:36 – Maastricht 09:05) arriveert maar liefst 23 minuten te laat. Dat is weliswaar deels te wijten aan de dichte mist, al is er volgens de vaste klanten ook een structureel probleem. Feit is dat een versleten Van Hool A600 (3535) van de stelplaats Lanaken niet in staat is om enige vertraging in te lopen. Onoverkomelijk is dat niet, want ik had voor alle zekerheid toch al een ruime marge ingebouwd; mijn trein vertrekt immers pas om 10:09.
Hoe verloopt de eigenlijke treinreis dan? Tussen Maastricht en Visé zal ik met een gewoon biljet reizen, waarvan de prijsberekening tegenwoordig gelijkgesteld is aan het nationale tarief, ware het niet dat de loketbediende in Maastricht een assistentietoeslag van 0,50 EUR aanrekent. Daarna worden drie regeltjes op de Go Pass aangesproken voor het binnenlandse traject. Door respectievelijk Wetteren en Lens als tussenpunten in te vullen, ook al stap ik daar niet over, hoort onderstaande rondrit tot de mogelijkheden:
0481 Maastricht 10:09 – Leuven 11:28
4133 Leuven 11:48 – Gent-Sint-Pieters 13:07
1863 Gent-Sint-Pieters 13:11 – Geraardsbergen 14:03
3264 Geraardsbergen 14:16 – Ath 14:39
4164 Ath 14:50 – Jurbise 15:10
3714 Jurbise 15:17 – Brussel-Zuid 15:56
8305 Brussel-Zuid 16:15 – Bilzen 17:31
Als deze rondrit ergens een groot risico op mislukking inhoudt, dan is het helemaal aan het begin, met IC O 481 (Maastricht 10:09 – Leuven 11:28). De heenrit naar Maastricht, die zich op het hoogtepunt van de ochtendspits door Brussel moet wurmen, wordt in geval van vertraging immers maar al te vaak beperkt tot Visé, waardoor er dan in Maastricht uiteraard geen materieel ter beschikking is. Vandaag is dat gelukkig niet het geval, want tien minuten voor het voorziene vertrekuur duwt HLE 1348 een twaalftal I11-rijtuigen binnen, nog tijd genoeg dus voor de frontwissel. Met een niet onaardige bezetting zetten we koers richting België, daarbij horend de traditionele spanningswissel aan de grens. Even later zorgen de Luikse banlieus al voor een bedenkelijke verwelkoming in mijn eigen thuisland. Een aantal afgedankte Poststellen en M2-rijtuigen te Bressoux misstaan niet in die impressie. In de stationsinrit van Liège-Guillemins staat HLE 2315 al klaar voor de opdrukdienst. In principe hoeft een type 13 nochtans niet bijgestaan te worden op het hellend vlak van Ans, maar ik vermoed dat het druilerige herfstweer vandaag enige adhesieproblemen met zich meebrengt. Met een extra duwtje in de rug raken we in ieder geval vlotjes boven, waarna het over de klassieke lijn 36 – neen, deze trein rijdt niet over de hogesnelheidslijn – verdergaat tot Leuven. Desondanks is de rittijd erg ruim, zodat we geen vertraging laten optekenen, ondanks het typische file-effect vanaf Tienen.
Samen met een twintigtal andere reizigers ga ik vervolgens voor IR f 4133 (Leuven 11:48 – Gent-Sint-Pieters 13:07). Pas een vijftal minuten voor vertrek brengt HLE 2140 vijf M4-rijtuigen aan het perron; het is me nog steeds niet duidelijk waarom die samenstelling telkens voor een half uurtje van/naar de bundel gereden wordt. Ook de TBG staat te wachten, zodat ik de gelegenheid krijg om het nieuwe uniform, van Strelli’s hand, eens te bestuderen. Er is al veel over gediscussieerd, maar al bij al vind ik het resultaat wel geslaagd, afgezien van de oranje kepie dan. Of die grootschalige restyling in deze financieel barre tijden echt nodig was, is natuurlijk een andere vraag. In de stationsuitrit van Leuven poseert trouwens nog een andere frisse verschijning: het eerste Desirostel, dat de testfase inmiddels probleemloos doorstaan schijnt te hebben. Misschien zien we dit performante materieel ooit nog wel op deze verbinding, die zich tot Mechelen als stoptrein gedraagt. De logge gesleepte treinen eisen hier momenteel immers een nogal ruime rittijd op. Wanneer Gent ruim een uur later in zicht komt, hou ik me klaar voor een nogal krappe aansluiting. Niet dat de hele rondrit daarvan afhangt, want ik kan zonder tijdverlies ook via Kortrijk sporen, maar als het even kan draagt lijn 122 toch mijn voorkeur weg. De overstap blijkt uiteindelijk zelfs makkelijk haalbaar, temeer omdat we een minuutje te vroeg arriveren.
Tot mijn verbazing zitten de twee dieselstellen van L 1863 (Gent-Sint-Pieters 13:11 – Geraardsbergen 14:03) op dit uur van de dag boordevol studenten, maar achteraan in AR 4179 is er toch nog een plekje vrij. De TBG controleert vluchtig alle abonnementen, maar bij het zien van mijn bestemming moet ze toch even slikken. Haar gelaatsuitdrukking verraadt duidelijk dat ze twijfelt op de stopplaats Lens überhaupt wel bestaat, maar ze knipt uiteindelijk zonder verder commentaar. Het bespaart haar in ieder geval een gênante situatie. Intussen groeit de vertraging wel gestaag aan tot vier minuten, die uiteindelijk toch zullen opgaan in de lange haltetijd te Zottegem. Op voorwaarde dat de trein naar Brussel daar, zoals vandaag, keurig wacht op aansluiting, ben ik niet rouwig om een paar minuutjes extra op lijn 122, want het landschap is hier het bewonderen waard. En het wordt natuurlijk des te mooier naarmate we het hart van de Vlaamse Ardennen naderen. Om helemaal van weg te dromen, waarna het hevige getril van de motorwagen je dan meteen weer met beide voeten op de grond zet.
Ietwat te vroeg rijden we Geraardsbergen binnen, waar ik nog eens de tijd neem voor een sanitaire stop. Bij mijn laatste bezoek, bijna een jaar geleden, lagen de toiletten er hier beschamend bij, maar dat was blijkbaar een ongelukkige momentopname, want vandaag lijkt alles min of meer in orde. Wat overigens niet kan gezegd worden over de algemene staat van dit station. Maar goed, even later gaat het al verder met IR d 3264 (Geraardsbergen 14:16 – Ath 14:39), verzekerd door AM B 336. Zo’n break telt negen afdelingen, hetgeen volstaat om alle reizigers zowaar een privéritje te kunnen aanbieden. Je zou in de stopplaatsen van deze lijn toch wat meer bedrijvigheid mogen verwachten, als je weet dat deze trein in Ath gekoppeld wordt aan de trein naar Brussel, hetgeen de talrijke reizigers uit de omgeving van Tournai overigens zeven minuten stilstand kost. Onnodig te vermelden dat we het stipt houden.
In Ath worden het stationsgebouw en de prachtige luifel grondig onder handen genomen. Tussen de stellingen door manoeuvreer ik naar spoor 3, waar L 4164 (Ath 14:50 – Jurbise 15:10) al klaarstaat. De meerderheid gaat voor het gemoderniseerde stel vooraan, maar ik word in verleiding gebracht door de charmes van de krakende AM 223, die achteraan hangt. Het wordt verder een rit zonder veel geschiedenis, die perfect op tijd eindigt te Jurbise.
In IR j 3714 (Jurbise 15:17 – Brussel-Zuid 15:56) stoot ik op een wel erg ijverige TBG, van een haast uitgestorven soort. Zodra de man mijn traject ziet, begint hij ongevraagd de snelste aansluitende trein op te zoeken. Nog voor zijn Ibistoestel enig resultaat tevoorschijn tovert, heb ik hem dat uiteraard zelf al verteld, maar de brave man geeft zich nog niet gewonnen; hij staat erop om dan tenminste toch het vertrekspoor in Brussel-Zuid voor me op te vragen. Aangezien ik dat – toegegeven – zelf niet uit het hoofd weet, laat ik hem maar doen. “Ça me coûte rien”, zo luidt zijn motto, waarmee hij alvast een eervolle vermelding in dit verslag verdient. Het hoeven niet altijd de vakbonden te zijn die het imago van de NMBS bestempelen, in de tegengestelde zin dan. Aangezien HLE 2705 en de bestuurder er evenveel zin in hebben, razen we stipt richting hoofdstad en zetten we zo meteen ook de toon voor een betrekkelijk vlotte avondspits.
Daar profiteert ook P 8305 (Brussel-Zuid 16:15 – Bilzen 17:31) van, die – maar dat wist ik dus al – vertrekt vanop spoor 9 en al een poosje op voorhand komt voorgereden. Dit is één van de treinen die sinds de modernisatie van de M5-rijtuigen onaangenaam volgepropt zit, ook al is er een negende rijtuig toegevoegd. Het sommetje is snel gemaakt: in tweede klas gaan er bij de renovatie per rijtuig 23 plaatsen verloren, omdat de banken vervangen zijn door individuele zetels, terwijl een extra rijtuig maar 123 bijkomende zitjes biedt. Komt daar ook nog eens bij dat de vernieuwde stammen het wel eens durven laten afweten. Vraag dat laatste maar eens na in het Pajottenland, waar eenzelfde piekuurtrein (7574) vorige week niet minder dan drie van de vijf ritdagen afgeschaft was! En jammer genoeg is dat geen alleenstaand geval, want ook het geduld van onze Limburgse forenzen wordt regelmatig op de proef gesteld. Vandaag lijkt er echter geen vuiltje aan de lucht; de hele rit verloopt zonder noemenswaardige problemen, met dank aan HLE 2105 in duwpositie. Ik zit ingesloten tussen een gezelschap jongedames die hun roeping voor relatietherapeute onbegrijpelijk gemist hebben. Als de TBG de reizigers met bestemming Diepenbeek en Bilzen verzoekt om niet te blijven zitten in de laatste twee rijtuigen, waarvan hij onterecht beweert dat ze er niet aan het perron kunnen, is dat meteen een goed excuus om andere oorden op te zoeken. Vier huwelijken, vier scheidingen en evenveel minuten vertraging volstaan om deze rit in een bondige samenvatting te gieten.
Ziezo, ik heb er ruim 400 km opzitten, in zeven verschillende treinen, waarvan geen enkele tot de vertragingsstatistieken veroordeeld is. Om maar eens te tonen dat het niet altijd kommer en kwel hoeft te zijn…
En dan nog een tweetal foto's:
In Geraardsbergen wachten 3 AM 86-stellen op spoor A de avondspits af. Zij zullen straks L 3566 verzekeren.